De slogan ‘Geen mens is illegaal’ is moreel juist, maar werkt averechts. Hij herhaalt precies het frame dat activisten willen bestrijden. Dat zegt Mirjam Vossen van OnMigration in dit opiniestuk in Joop.nl. Wie meer draagvlak wil voor ongedocumenteerden, moet mensen meenemen in een positief verhaal, 

Begin juli kwam de slogan weer bovendrijven: Geen mens is illegaal. Het is een krachtige reactie op het besluit van de Tweede Kamer om verblijf zonder vergunning strafbaar te stellen. Meteen kwamen actiegroepen in actie. ‘De Goede Zaak’ lanceerde een e-mailcampagne en ‘Sterk in Mokum’ plaatste een paginagrote advertentie in het Parool. ‘Dwars’, ‘DeJonge Socialisten’, het ‘Netwerk Ongedocumenteerden Onderdak’, ‘Platform Stop Racisme’ – allemaal grepen naar dezelfde woorden.

De slogan is niet nieuw. Elie Wiesel muntte hem in 1988, in een campagne voor Salvadoraanse vluchtelingen in de VS. Sindsdien is hij wereldwijd overgenomen, van Canada tot Duitsland, als uitdrukking van een simpele, humane overtuiging: mensenrechten gelden voor iedereen, ook voor mensen zonder papieren. Maar hoe moreel juist ook – als campagneboodschap is hij ronduit onhandig. Sterker nog: hij kan het tegenovergestelde effect hebben van wat activisten willen bereiken.

Waarom? Omdat deze slogan drie communicatiefouten maakt die campagnes juist moeten vermijden. Ze zijn uitgebreid beschreven door communicatiestrategen als Israel ButlerAnat Shenker-Osorio en Thomas Coombes en te vinden in communicatiegidsen van onder andere  Freedom from Torture en het Frameworks Institute.

Ten eerste: herhaal nooit het frame van je tegenstander. Het dominante frame op rechts is dat mensen zonder verblijfsvergunning illegaal zijn – en dus verdacht of ongewenst. De slogan ‘Geen mens is illegaal’, herhaalt keer op keer het kernbegrip ‘illegaal’. En daarmee bevestigt het de boodschap die het wil bestrijden. Ons brein werkt associatief: we horen het sleutelwoord, niet de ontkenning. Het woord ‘illegaal’ blijft hangen, het woord ‘geen’ wordt vergeten. Net zoals Nixon’s legendarische uitspraak ‘I’m not a crook’ niet het vertrouwen herstelde, maar bevestigde wat hij, in dit geval, ook was: een boef.

Ten tweede: blijf weg van juridische taal. Woorden als ‘illegaal’ trekken het gesprek in de richting van regels en wetsovertreding. Ze trekken het naar de vraag of iemand hier wel of niet mag zijn. En wie zich bezighoudt met het juridische ‘wat mag’ en ‘wat niet’, raakt verwijderd van de vraag: hoe gaan we om met mensen die bescherming zoeken? Onderzoek laat zien dat mensen minder makkelijk compassie voelen als je ze aan wetsovertreding laat denken – zelfs als je ontkent dat die overtreding er is.

Ten derde: zeg waar je vóór bent. Veel progressieve campagnes zijn goed in vertellen waar ze tegen zijn: ‘stop dit’, ‘weg met dat’, ‘nee tegen uitsluiting’. Ze verzetten zich tegen onrecht, maar schetsen geen alternatief. Ze zijn minder goed in verbeelding. Hun negatieve boodschappen zijn niet alleen weinig inspirerend, maar kunnen zelfs ontmoedigen. Mensen sluiten zich eerder aan bij een beweging die laat zien waar het naartoe kan.

Veel activisten zullen zich waarschijnlijk niet in deze kritiek herkennen. Ze worden juist enthousiast van de slogan. Ze ervaren die als krachtig en voelen zich erdoor gesteund. Maar effectieve communicatie is niet bedoeld voor de eigen achterban – die is al overtuigd. De kunst is juist om ook anderen aan jouw kant te krijgen. Wat moreel juist voelt, is communicatief niet per definitie effectief.

Het is tijd om serieus na te denken over hoe we ongedocumenteerden weer met menselijkheid kunnen benaderen. Dat nadenken begint bij het loslaten van slogans die vooral onszelf bevestigen. Geen mens is illegaal klinkt rechtvaardig, maar houdt het verkeerde debat in stand en werkt uiteindelijk averechts. Wie mensen in beweging wil krijgen, moet een alternatief bieden om ‘ja’ tegen te zeggen. Ik pretendeer niet de ultieme slogan in handen te hebben; ik ben geen campagnemaker. Maar het zou deze kant op kunnen gaan: ‘Waardigheid voor iedereen’‘Menselijkheid boven alles’, of ‘Gelijke kansen, gedeelde toekomst’. Alleen zo verbreden we het draagvlak en bouwen we aan écht maatschappelijk momentum.

Mirjam Vossen is mediawetenschapper en onderzoeker bij OnMigration