Door Mirjam Vossen
Om 13.00 uur precies meldt Ahmad zich: rond, gezellig en spraakzaam. Namens mijn glasvezelleverancier komt hij een nieuw kastje monteren. Het ding levert maar liefst 10.000 mb vertelt Ahmad, die zeven jaar geleden vluchtte uit Syrië. Maar wanneer we ook de achterkamer willen bereiken, hebben we nieuwe versterkers nodig. Behulpzaam schrijft hij de merken op.
Rond 14.00 uur -Ahmed is allang weer vertrokken- wandel ik naar de stad. Voor de coffeeshop om de hoek waakt Alaan, een zilveren V op zijn zwarte kostuum en ooit gevlucht uit Koerdistan. Elke keer wanneer ik hem voorbij loop maken we een kort praatje. Feitelijk hoeft Alaan er alleen op toe te zien dat geen minderjarigen de coffeeshop binnenwandelen. Maar wanneer Alaan voor de deur staat, met het postuur van een kleerkast en een stralende groet voor iedereen, voelt de hele straat zich veilig.
Het is even na 16.00 uur. Ik wandel terug uit de stad en stoot op Rabia. In de jaren ‘90 vluchtte zij met haar familie uit Afghanistan. Nu runt zij een van de beste restaurants van de stad, Sarban aan de Besterdring in Tilburg. En meer dan dat: al jarenlang schoolt Rabia in haar restaurant minderjarige vluchtelingen. Samen met haar broers loodst ze de kinderen door het Brabantse leven en leert hen, en passant, de fijne kneepjes van het restaurantwezen.
Vluchtelingen die verrijken
Ahmad, Alaan, Rabia. Drie voormalige vluchtelingen. Drie mensen die mijn leven en dat van velen in mijn stad verrijken. Mensen die veel meer zijn dan vluchtelingen, asielzoekers, statushouders of hoe we het allemaal ook mogen noemen. We denken nooit, of nooit meer, aan hen als slachtoffers of, erger nog, als indringers. Ahmad, Alaan en Rabia zijn simpelweg stadsgenoten. Alleen hun naam en de tint van hun huid herinnert aan hun verleden als migrant. En dat is opmerkelijk. Want wie het nieuws kijkt of de krant leest, komt vluchtelingen doorgaans tegen als slachtoffer of als indringer. Als mensen die grote problemen met zich meedragen. Of als mensen die grote problemen veroorzaken.
Het verhaal van het vluchteling als slachtoffer benadrukt dat zij vreselijke dingen hebben meegemaakt en huis en haard moesten verlaten. Bij dat verhaal hoort dat het onze plicht is om hen op te vangen en humaan te behandelen. Dit verhaal wordt verteld door het maatschappelijk middenveld en progressieve politieke partijen. En er is geen plaats in Nederland waar dit verhaal zo vaak klinkt als rond het Groningse dorp Ter Apel.
Het verhaal van de vluchteling als indringer, is dat van de vreemdeling die onze cultuur of onze welvaart bedreigt. Ze komen uit vaak gewelddadige landen, uit beschavingen die botsen met de onze, uit omgevingen met andere normen en waarden. Ze pikken onze huizen in en maken de wachtlijsten in de zorg nog langer. Het is het verhaal van conservatieve en populistische partijen. En van demonstranten die met lelijke protestspandoeken in Aalbergen stonden.
Het midden
Deze twee verhalen domineren in de mediaberichtgeving over asielvragers. Ze doen vermoeden dat Nederland over dat onderwerp in twee kampen is verdeeld: je bent voor hun komst of je bent tegen hun komst. Maar niets is minder waar. Een grote groep mensen, bijna de helft, zit in het midden. Ze zien voor- en nadelen. Ze vinden dat we moeten helpen, maar hebben ook zorgen en bedenkingen. Of ze hebben gewoon niet zo’n uitgesproken mening over het onderwerp.
Voor hen mist een derde verhaal. Het verhaal van Ahmad, Alaan en Rabia. Het verhaal dat vertelt hoe vluchtelingen en andere migranten bijdragen aan onze samenleving. Dat laat zien dat zij winkels en bedrijven openen, dat ze werken op universiteiten, in distributiecentra en in ziekenhuizen. Een verhaal over vluchtelingen als onze buren en collega’s, als de ouders op het schoolplein en de vriendjes van onze kinderen. Een verhaal waarin wordt benadrukt dat ze talenten, vaardigheden en ideeën meebrengen.
Gedeeld welzijn
Dit derde verhaal is het verhaal van ‘het gedeelde welzijn’. En het spreekt een grote groep mensen in het midden aan, zo weten we uit onderzoeken in de landen om ons heen. Later dit najaar wordt het waarschijnlijk bevestigd in onderzoeken in ons eigen land.
Er is echter niemand die dit derde verhaal vertelt. Terwijl extreemrechts zich richt op de angst voor vluchteling, beperken kerken, ngo’s en andere maatschappelijke organisaties zich tot onze medemenselijkheid jegens vluchtelingen. En terwijl conservatieve politieke partijen menen dat Nederland de grenzen dicht moet gooien, zeggen progressieve partijen dat we het recht op asiel en de opvang van vluchtelingen nu eenmaal hebben vastgelegd in internationale verdragen.
Dat laatste staat ver van mensen af. Bovendien gaan deze progressieve politici voorbij aan de zorg doorsnee Nederlanders over de komst van nieuwe en nog onbekende buren. Juist deze mensen verdienen het derde verhaal; het verhaal dat vluchtelingen als Ahmad, Alaan en Rabia ons ook iets brengen. Het wordt hoog tijd we dat verhaal gaan vertellen.
________________________________________________________________________________
Deze column verscheen op 29 september 2022 in De Dikke Blauwe
Mirjam Vossenis onderzoeker en adviseur bij OnMigration.