In de serie Migrant Voice laten we uiteenlopende mensen met migratie-ervaring aan het woord. Deze keer een bijdrage van Amin Asad en een reflectie van Jorrit Hoekstra. 

Amin Asad: “Trots. Wat waren mijn ouders trots op me toen ik na mijn middelbare school rechten ging studeren. Wat waren ze trots toen ik als stagiair bij een gerenommeerd advocatenkantoor werd aangenomen. Wat waren ze trots toen ik mezelf uiteindelijk meester in de rechten mocht noemen. Het lag namelijk precies op het pad dat ze al van jongs af aan voor me hadden uitgestippeld. Ik moest en zou advocaat worden.

Ook ik was trots. Trots dat ik het hoogst haalbare had gehaald. Dat ik aan de verwachtingen van mijn ouders kon voldoen. Maar mijn trots veranderde al snel in twijfel. Ik was in een wereld beland waarin het alleen maar ging over straffen, schuld en boete. Waarin iedereen ellenlange dagen maakte om zo hoog mogelijk in de pikorde te komen. Moest ik daar nu trots op zijn? Ik voelde me ellendig.

Huilen of lachen
Mijn bevrijding kwam toen ik op een dag met mijn stoute schoenen aan een mbo-school binnenliep. Of ze nog een rechtendocent nodig hadden. Ik kon meteen beginnen. Eerst met één gastles, toen iedere week en uiteindelijk als fulltime docent. Ik had mijn passie gevonden. En hoewel mijn vader niet wist of hij moest huilen of lachen van ongeloof, kon ik mijn geluk niet op. Ik kreeg dan geen dik salaris dat me op den duur een grote advocatenbolide of een mooi pand in de Utrechtse binnenstad zou opleveren. En ik kon ook niet meer rekenen op het aanzien dat een advocaat had binnen mijn sociale kring. Maar ik had wel mijn passie gevonden.

Inmiddels werk ik alweer bijna tien jaar als docent, op het mbo én het hbo. En ik zie, vooral bij mijn mbo-studenten, dat ze tegen dezelfde dingen aanlopen als waar ik tegenaan liep. Tachtig procent van mijn studenten wil doorleren, naar het hbo gaan, advocaat worden. En ik zie het niet alleen bij mijn eigen studenten. Terwijl de prachtige banen met een mbo-diploma voor het oprapen liggen, willen veel mbo-studenten koste wat het kost naar het hbo. Waarom? ‘Omdat daar zo veel meer kansen zijn.’ ‘Omdat mijn ouders zeggen dat dat de beste route voor mij is.’ ‘Omdat ik er alles uit wil halen wat erin zit.’

Met een glimlach
‘Maar wat ís het beste dat je uit jezelf kunt halen,’ vraag ik dan. ‘Is dat wat de maatschappij zegt dat het hoogst haalbare is? Of is dat hetgeen waar je het gelukkigst van wordt, door te zijn op die plek waar jij met een glimlach naartoe gaat en vanwaar je met een glimlach weer vertrekt? Dat is waar je naar op zoek moet gaan.’ Het advies dat ik mijn studenten op het mbo altijd geef: luister niet naar wat men van je verlangt, en nee, luister zelfs niet naar mij. Maar luister naar wat jóu gelukkig kan maken. Zie je dan nog steeds een toekomst als advocaat voor je liggen? Prima. Twijfel je? Ga dan op zoek naar waar jouw passie ligt. Maar welke keuze je ook maakt: wees trots op jezelf en op het pad dat je bewandelt.

Over Amin Asad:
Amin Asad (1986) is docent recht op zowel het mbo als het hbo. In 2021 is hij bekroond tot Docent van het Jaar van Hogeschool Utrecht. Hij is ervan overtuigd dat het geheim van deze eretitel ligt in de verbinding met zijn studenten. Naast deze rol is hij groot pleitbezorger van de herwaardering van het docentschap. Hij gaat gericht op zoek naar manieren om dit cruciale vak weer in een mooi daglicht te krijgen en te behouden. Ook is hij verantwoordelijk voor de implementatie van een ambassadeursnetwerk diversiteit en inclusie binnen zijn huidige organisaties.

In 2021 heeft hij het boek ‘Alles voor jullie’ geschreven. In zijn boek neemt hij de lezer niet alleen mee in zijn lessen, maar deelt hij ook zijn bijzondere familiegeschiedenis. Als zoon van Iraakse vluchtelingen kreeg hij de kans om in Nederland op te groeien, in het boek deelt hij zijn ervaringen. Mede hierdoor is hij in 2021 benoemd tot ambassadeur van Vluchtelingenwerk Nederland.

Vanaf 2022 is hij lid van de Expertgroep Gelijke Kansen.

 

Jorrit Hoekstra: “Als onderdeel van OnMigration denk ik na over hoe we de beeldvorming van migranten en vluchtelingen kunnen verbeteren. Het verhaal van Amin laat zien dat beeldvorming en framing van migranten niet alleen een rol spelen bij de communicatie van NGO’sen de manier waarop de media en het onderwijs hen in beeld brengen. Het speelt ook altijd een rol in het leven van mensen met een migratie- of vlucht-achtergrond.

Veel organisaties zijn momenteel bezig met een omslag om ‘de mens’ meer centraal te zetten. Vaak moet daar een crisis aan voorafgaan, bijvoorbeeld de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. OnMigration wil zich inzetten om beter te kijken naar de leefwereld van migranten – in dit geval van de Migrant Voice-columnisten- in aanvulling op de systeemwereld (de organisaties waar wij ons als OnMigration op richten). Daarmee kunnen we hopelijk helpen bijdragen aan een asiel- en inburgeringssysteem dat zorgt voor een leefbaarder klimaat voor migranten en vluchtelingen.

Het verhaal van Amin doet mij inzien dat framing een rol speelt bij hoe je jezelf ziet (je identiteit) en hoe anderen je zien (je imago). Het laat ook zien dat migranten en vluchtelingen niet passief hoeven te zijn als het gaat over hun eigen beeldvorming. Zij kunnen zelf wel of niet meegaan in de beelden die anderen (ouders, media, onderwijs, vrienden, familie) hebben over wie zij zijn en wie of wat zij zouden ‘moeten’ worden.

Tegelijkertijd kun je niet van alle migranten en vluchtelingen verwachten dat zij even vaardig zijn in het re-framen van hun eigen leven op de manier waarop Amin dit heeft kunnen doen. Het belang van mensen zoals Amin – als rolmodel voor andere migranten en vluchtelingen – moet niet worden onderschat. Hun voorbeeld kan vele andere doen volgen. Helemaal als de media en NGO’s het bereik van het verhaal van Amin en dat van andere rolmodellen kunnen versterken. En hoe beter migranten en vluchtelingen in staat zijn om richting te geven aan hun eigen leven en geluk, hoe minder de beeldvorming van migranten als ‘gelukszoekers’ of als ‘slachtoffers’ als probleem zal worden ervaren door ‘de samenleving’.”